The game is on!


Hé wat leuk dat je onze kaarten hebt gescand!

Ben je geinteresseerd in wat we doen? Klik hier voor meer informatie.

Zou je bij ons willen werken? Kijk dan even bij onze vacatures

En wil je in de tussentijd een leuk spel spelen met onze kaarten? Zie dan hieronder een aantal instructies van leuke kaartgames!

Zweeds pesten

Zweeds Pesten (ook bekend als Karma, Palace of Shed) is een kaartspel waarbij het doel is om al je speelkaarten weg te spelen, waarna de laatste speler de verliezer is. Het spel werd populair onder backpackers in de late 20e eeuw. Hoewel de basisstructuur van het spel over het algemeen constant blijft, zijn er regionale variaties op de originele spelregels.

Het kaartspel

Twee spelers gebruiken één standaard kaartspel van 52 kaarten, 3-5 spelers gebruiken twee kaartspellen

De waarde

De rangschikking van de kaarten van hoog naar laag: A – K – Q – J – 10 – 9 – 8 – 7 – 6 – 5 – 4 – 3. De 2 is een speciale kaart die het spel reset.

Het zijn een paar bijzondere kaarten:

  • 2: Reset het dek
  • 3: Onzichtbare kaart. Kan altijd gespeeld worden, volgende speler moet op de kaart eronder spelen.
  • 7: De volgende speler moet een kaart spelen met een waarde van 7 of lager.
  • Joker: Overtreft alle andere kaarten.

Het doel

Speel je kaarten op een aflegstapel in oplopende volgorde, en de eerste speler die geen kaarten meer heeft, wint.

Kaarten delen

Deel drie kaarten met de afbeelding naar beneden aan elke speler. Spelers mogen deze kaarten niet bekijken en moeten in drie rijen voor elke speler leggen.

Deel zes kaarten met de afbeelding naar beneden aan elke speler. Spelers mogen deze kaarten in hun hand bekijken.

Spelers kiezen drie kaarten uit hun hand en leggen deze open op de drie gesloten kaarten die voor zich liggen. Meestal worden kaarten met een hogere waarde open gelegd.

Leg de resterende kaarten met de afbeelding naar beneden in het midden van de tafel om de stapel te vormen.

Het spel

De eerste speler draait de bovenste kaart van de trekstapel om en vormt de aflegstapel.

Deze omgedraaide kaart wordt de startkaart genoemd.

De eerste speler speelt een kaart die gelijk is aan of een hogere waarde heeft dan de startkaart door die kaart bovenop de startkaart te leggen. Je kunt meerdere kaarten in je beurt spelen, zolang ze allemaal gelijk zijn aan of hoger en van dezelfde waarde.

Als je aan de beurt bent, trek je kaarten van de trekstapel om te allen tijde drie kaarten in je hand te houden.

Je moet een kaart spelen als je kunt. Als je niet kunt spelen, moet je de aflegstapel oppakken en aan je hand toevoegen.

Tijdens zijn beurt kan een speler elke 2-kaart spelen die de aflegstapel terugzet naar 2, waardoor de reeks helemaal opnieuw begint.

Tijdens een beurt kan een speler de 10 op elke kaart spelen. Dit haalt de aflegstapel uit het spel. De speler die de 10 neerlegt, trekt vervolgens maximaal drie kaarten en speelt een willekeurige kaart.

Als vier kaarten met dezelfde waarde achter elkaar worden gespeeld, door één speler of door meerdere spelers, wordt de aflegstapel ook uit het spel gehaald. Leg deze aan de kant, want deze kaarten zijn uit het spel.

De volgende speler mag elke kaart uit zijn hand spelen.

Het spel gaat door totdat de trekstapel op is.

Zodra de trekstapel op is, gebruiken spelers alleen de kaarten in hun hand. Blijf spelen totdat je geen kaarten meer in je hand hebt. Als je tijdens je beurt niet kunt spelen, moet je nog steeds de aflegstapel oppakken en in je hand nemen.

Zodra je de aflegstapel hebt opgepakt, moet je al die kaarten spelen voordat je met je kaarten op tafel speelt.

Als je aan de beurt bent en je hebt geen hand, speel dan één kaart van de openliggende kaarten die voor je liggen.

Als je aan de beurt bent en je hebt al je open kaarten gespeeld, kies dan een kaart die dicht op tafel ligt. Je mag deze kaarten niet eerst bekijken. Je moet ze dus blind spelen. Draai ze om en speel ze meteen. Als het op de huidige kaart speelt door gelijk of hoger te zijn, is het goed. Zo niet, dan moet je de aflegstapel oppakken.

Als je de aflegstapel oppakt, moet je die uitspelen voordat je verder gaat met het spelen van je verdekte kaarten.

De score

Speel al je kaarten weg om het spel te winnen. De eerste persoon die dit doet wint, en het spel eindigt.

Pesten

Pesten is misschien wel het populairste spel van Nederland. Het is een kaartspel gebaseerd op het Duitse spel Mau-Mau, en verwant aan het Amerikaanse spel Crazy Eights. Omdat de regels zoveel verschillen tussen regio’s, moeten ze worden besproken voordat je gaat spelen.

Het kaartspel

Pesten wordt gespeeld met een standaard kaartspel van 52 speelkaarten, inclusief de twee jokers.

De waarde

Bij Pesten hebben sommige kaarten een bepaalde vaardigheid. Deze kaarten worden als waardevoller gezien dan andere. Belangrijke kaarten zijn A – 2 – 7 – 8 – J en de joker. Kaarten zonder vaardigheden zijn 3 – 4 – 5 – 6 – 9 – Q – K. 

Het doel

Het doel van het spel is om zo snel mogelijk al je kaarten kwijt te raken. De eerste persoon die dit doet, wint het spel. Sommige mensen spelen net zo lang door tot er nog één speler over is (de verliezer), maar omdat het spel best lang kan duren kan er ook een nieuw spel gestart worden.

Kaarten delen

Spelers krijgen elk zeven kaarten. De rest van de kaarten wordt gebruikt als stapel. De eerste kaart van de stapel wordt open gelegd, dit bepaalt de eerste kleur.

Het spel

Pesten wordt met de klok mee gespeeld, beginnend aan de linkerkant van de dealer. Spelers moeten de mogelijkheden van elke kaart in hun voordeel gebruiken om zo snel mogelijk van hun hand af te komen.

Spelers moeten de kleur of de waarde volgen. Harten kunnen alleen op harten worden gespeeld. Harten acht kan gespeeld worden op schoppen acht. 

Wanneer een speler zijn laatste kaart heeft, moet hij dit op de één of andere manier kenbaar maken. Bijvoorbeeld door ‘laatste kaart’ te zeggen of op tafel te kloppen. Het spel kan niet worden gewonnen met een speciale kaart.

De vaardigheden van de kaarten zijn als volgt:

  • Aas: Verandert de speelrichting van ofwel met de klok mee naar tegen de klok in of omgekeerd. Als er nog twee spelers over zijn doet deze kaart niets, omdat het linksom of rechtsom de beurt van de andere speler is.
  • 2: De volgende speler moet twee kaarten van de stapel pakken. Dit is cumulatief, dus het kan op een andere 2 worden gespeeld, waardoor de volgende speler vier kaarten van de stapel moet pakken.
  • 7: Staat de speler toe om nog een kaart te spelen.
  • 8: De volgende speler slaat een beurt over. Als er nog twee spelers over zijn, betekent dit dat de speler nog een kaart mag spelen.
  • Boer: Hiermee kan de speler van kleur veranderen. Deze kaart kan op elke andere kleur worden gespeeld.
  • Joker: De volgende speler moet vijf kaarten van de stapel pakken. Het volgt dezelfde regels als de 2. Het kan op een 2 worden gespeeld en is ook cumulatief.

Ezelen

Ezelen is een kaartspel waarbij snelheid een belangrijke factor is. Het is vergelijkbaar met het spel ‘Burro’, maar wordt gespeeld met een standaard kaartspel in plaats van kaarten van het Spaanse type. Het is een heel eenvoudig, maar populair spel dat wordt gespeeld door kinderen, studenten en volwassenen van alle leeftijden.

Het kaartspel

Ezelen wordt gespeeld met een paar sets kaarten van dezelfde waarde, overeenkomend met het aantal spelers in het spel. Als je bijvoorbeeld met vijf personen speelt, kun je ervoor kiezen om met de azen, koningen, vrouwen, boeren en tienen te spelen.

Het doel

Het doel van het spel is om alle vier de kaarten van dezelfde waarde te verzamelen.

Kaarten delen

De kaarten worden geschud en gedeeld, zodat alle spelers vier kaarten hebben. Spelers mogen hun hand niet laten zien.

Het spel

Zodra het spel begint, geven spelers tegelijkertijd één kaart door aan de speler links van hen. Dit gebeurt in een redelijk hoog tempo (ongeveer één keer per drie seconden). Terwijl de spelers proberen het tempo bij te houden, moeten ze beslissen welke kaarten ze gaan verzamelen. Afhankelijk van welke kaarten ze krijgen, is het mogelijk om een berekende gok te maken welke kaarten andere spelers verzamelen. Aan de hand van deze informatie kunnen de strategieën van spelers worden gewijzigd.

Als een speler het tempo niet kan bijhouden en bijvoorbeeld een kaart laat vallen, wordt hij eerst gewaarschuwd door de rest. Als dit voor de tweede keer gebeurt, verliezen ze de ronde.

Zodra een speler vier dezelfde kaarten heeft verzameld, moet hij een vooraf afgesproken signaal geven. Meestal gebeurt dit door (stiekem) het topje van hun duim op tafel te leggen. Zodra een speler dit doet, moeten andere spelers volgen. De laatste speler die dit doet krijgt een letter (E), totdat iemand vier letters krijgt (E – Z – E – L). Deze speler verliest het spel en wordt de ‘ezel’.

Soms moet de ‘ezel’ een bepaalde opdracht uitvoeren, bedacht door de andere spelers. Bijvoorbeeld een dansje doen, een liedje zingen of iets anders.

The two way Shuffle

De Two-way Shuffle is een van de meest voorkomende schudtechnieken onder ervaren kaartspelers. Het is eenvoudig, maar ziet er cool uit. Gebruik deze techniek om indruk te maken op je vrienden, familie en vijanden. Wel een waarschuwing: jij zult waarschijnlijk degene zijn die de kaarten moet schudden. Voor altijd.

Klaverjassen

Klaverjassen is een kaartspel dat gespeeld wordt door vier personen in twee paren. De twee mensen die tegenover elkaar zitten vormen een team, dus het is twee tegen twee. In Frankrijk en Noord-Amerika zijn soortgelijke spellen respectievelijk bekend onder de namen Belote en Tarbish. De Nederlandse naam is afgeleid van de oude term ‘jas’, wat staat voor de boer als hoogste kaart.

Het kaartspel

Eén standaard kaartspel is voldoende, aangezien Klaverjassen met 32 kaarten wordt gespeeld. De kaarten 2 tot en met 6 worden uit de stapel genomen.

De waarde

De speelkaarten zijn gerangschikt (van hoog naar laag): A – 10 – K – Q – J – 9 – 8 – 7.

Het doel

Het doel van Klaverjassen is om na 16 ronden zoveel mogelijk punten te hebben. Het team met de meeste punten wint.f

Kaarten delen

De kaarten worden aan de spelers in batches van 3-2-3 of 4-4 gedeeld, totdat er geen kaarten meer over zijn om te delen.

Het spel

De speler die als eerste kaarten heeft gekregen, kiest een troefkleur en is dus verplicht om de deal te winnen.

Zoals bij de meeste kaartspellen, moeten spelers waar mogelijk kleur bekennen. De hoogste troef wint de ronde. Als er geen troeven zijn, wint de hoogste kaart in de reeks van de eerste kaart de ronde.

Er zijn aanvullende beperkingen op welke kaarten mogen worden gespeeld. Er zijn twee varianten mogelijk, maar ze zijn het er allebei over eens dat na een troef, alle spelers indien mogelijk troef moeten spelen.

Amsterdamse regels:  Ondertroeven is alleen toegestaan als het niet kan worden vermeden. Spelers die geen kleur kunnen bekennen en wiens spelpartner de ronde niet leidt, moeten troeven gaan als ze dat kunnen.

Rotterdamse regels :  Spelers die niet kunnen bekennen, moeten troeven als ze kunnen. 

Tienen en azen zijn hoog. De boer (Jas) en negen (Nel) in de troefkleur zijn echter de hoogste troeven. De troeven zijn dus gerangschikt J – 9 – A – 10 – K – Q – 8 – 7.

De score

De puntenwaarden van kaarten zijn als volgt: Troef (20 – 14 – 11 – 10 – 4 – 3 – 0 – 0) en Niet troef (11 – 10 – 4 – 3 – 2 – 0 – 0 – 0). Bovendien is de laatste slag 10 punten waard. De waarde van alle kaarten en de laatste slag maken een totaal van 162 punten.

Spelers die bepaalde combinaties in een enkele slag hebben, scoren extra punten: vier kaarten van dezelfde waarde (zeer zeldzaam) – 100 (of 200 voor vier boeren), 3 of 4 opeenvolgende kaarten in dezelfde reeks – 20/50, koning en koningin van troeven (‘Stuk’) – 20. Deze extra puntencombinaties worden ‘roem’ genoemd en moeten expliciet worden vermeld, anders tellen ze niet mee. Elke 3 opeenvolgende kaarten in de stapel, 20 punten (wanneer K, Q zijn opgenomen in de troefkaarten, +20 punten). Elke 4 opeenvolgende kaarten in de stapel, 50 punten.

Er is een beloning van 100 punten als het andere team geen slag haalt. Dit wordt een pit genoemd.

Aan het einde van elke ronde worden alle punten opgeteld (kaartwaarden en laatste slag plus roem). Het is aan het team van spelers gedeeld hebben om meer punten te winnen dan het andere team. Als ze de helft van de punten of minder krijgen, gaan alle punten naar het andere team (162 plus alle roem). Dit wordt ‘nat’ genoemd.

The Nimble Workout

De Nimble Workout is gebaseerd op een CrossFit-oefening genaamd Deck of Cards, maar wordt gespeeld met een gecertificeerd Nimble Kaartspel™. Dit briljante idee is bedacht door onze ontzettend slimme en fitte collega’s Willemien en Evert. Als je dit ‘spel’ speelt, word je in een mum van tijd net zo geweldig als zij!

Het kaartspel

De Nimble Workout wordt gespeeld met alleen de cijferkaarten. De rest van de kaarten worden uit het spel gehaald. Nadat alle ongebruikte kaarten zijn verwijderd, schud je de stapel.

Het doel

Het doel van deze workout is om fit te worden en je daarna goed te voelen!

Het spel

Bepaal voordat je begint de oefeningen die je wilt doen. Elk symbool staat voor een andere oefening, dus vier in totaal. De waarde van de kaart geeft het aantal herhalingen aan. In de video zie je de volgende oefeningen:

  • Harten: Burpees
  • Diamanten: Shoulder taps
  • Schoppen: Squats
  • Klaver: Russian twists

Nadat je de oefeningen hebt bepaald, stel je een timer in voor het spel. Draai dan één kaart tegelijk om, dit kan door één speler worden gedaan of spelers kunnen om de beurt. Iedereen voert dan de overeenkomstige oefening uit, het aantal keren dat wordt aangegeven door de waarde van de kaart.

Cheat

Cheat is een kaartspel waar de spelers zo snel mogelijk hun kaarten weg moeten spelen. Het is een misleidend spel, waarbij kaarten met de afbeelding naar beneden worden gespeeld en spelers mogen liegen over de kaarten die ze hebben gespeeld. Als andere spelers het niet vertrouwen wordt dit meestal kenbaar gemaakt door de naam van het spel te roepen. Als hun gevoel klopt, moet de liegende speler elke tot nu toe gespeelde kaart oppakken.

Het kaartspel

Een standaard deck van 52 kaarten wordt gebruikt voor twee tot vier spelers. Voor meer dan vier spelers moeten twee decks worden gecombineerd.

De waarde

De rangschikking van de kaarten van hoog naar laag is: A – K – Q – J – 10 – 9 – 8 – 7 – 6 – 5 – 4 – 3 – 2.

Het doel

De eerste speler die al zijn kaarten kwijt is en de uitdagingen overleeft, wint het spel.

Kaarten delen

Alle kaarten worden één voor één gedeeld totdat er geen kaarten meer over zijn. Sommige spelers hebben misschien meer kaarten dan anderen.

Het spel

De beurt van een speler bestaat uit het afleggen van een of meer kaarten met de afbeelding naar beneden en het noemen van hun rang. Dit kan een leugen zijn.

De speler die links van de dealer zit (met de klok mee) neemt de eerste beurt en moet azen spelen. De tweede speler doet hetzelfde en moet tweeën spelen. Het spel gaat zo verder, waarbij de rang elke keer stijgt. Azen volgen op koningen.

Op elk moment dat een speler een andere speler ervan verdenkt te liegen, kan hij deze uitroepen door “Cheat” te roepen. De kaarten in kwestie worden aan alle spelers onthuld. Als blijkt dat de beschuldigde speler inderdaad liegt, moet hij de hele stapel kaarten in handen nemen. Als de speler niet loog, moet degene die beschuldigt de stapel in de hand nemen. Zodra de volgende speler kaarten heeft geplaatst, is het echter te laat om eerdere spelers te beschuldigen.

Presidenten

Presidenten is een kaartspel voor drie of meer spelers, waarbij de spelers alle kaarten in hun handen zo snel mogelijk kwijt moeten raken om in de volgende ronde de ‘president’ te worden.

Het kaartspel

Presidenten wordt gespeeld met één standaard kaartspel, inclusief twee jokers. Het wordt soms gespeeld met twee kaartspellen als er meer dan zes spelers zijn.

De waarde

De kaarten zijn gerangschikt van hoog naar laag: 2 – A – K – Q – J – 10 – 9 – 8 – 7 – 6 – 5 – 4 – 3.

Het doel

Het doel van het spel is om alle kaarten zo snel mogelijk weg te spelen. De eerste speler die dit doet, wordt de president.

Kaarten delen

De dealer deelt één kaart tegelijk (met de klok mee), totdat alle kaarten zijn gedeeld.

Het spel

De speler links van de dealer begint met het spelen van een enkele kaart of een set kaarten van gelijke waarde (bijvoorbeeld drie vijven). Elke speler moet dan ofwel passen, ofwel een kaart of set kaarten open spelen met een hogere waarde dan de vorige.

Elke hogere enkele kaart verslaat een enkele kaart. Een set kaarten kan alleen worden verslagen door een hogere set met hetzelfde aantal kaarten. Dus als de vorige speler bijvoorbeeld twee zessen speelde, kun je dit verslaan met twee koningen, of twee zevens, maar niet met een enkele koning, en niet met drie zevens (hoewel je er wel twee kunt spelen en de derde kunt bewaren). Een joker overtroeft alles en kan worden gebruikt om een set compleet te maken (twee koningen en een joker vormen drie koningen).

Het is niet nodig om het vorige spel te verslaan, alleen omdat het kan – passen is altijd toegestaan. Hoewel passen je ervan weerhoudt om de huidige ronde nog te spelen, dus probeer er tactisch mee om te gaan.

Het spel gaat door totdat iedereen past. Alle gespeelde kaarten worden vervolgens met de afbeelding naar beneden omgedraaid en opzij gelegd, en de speler die de vorige ronde heeft gewonnen begint opnieuw door een willekeurige kaart of reeks gelijke kaarten voor te gaan.

De score

De eerste speler die geen kaarten meer heeft, krijgt de hoogste rang – dit is President. De laatste speler die nog kaarten overhoudt, staat bekend als de Verliezer. In de volgende ronde krijgt de president de kaart met de hoogste waarde van de verliezer. Het is niet toegestaan om over hun hoogste kaart te liegen.

Soms krijgt de tweede plaats de titel van Vice-President.

Rummy

Rummy is een groep kaartspellen gespeeld worden op basis van overeenkomende kaarten van dezelfde waarde of volgorde en dezelfde reeks. Er bestaan verschillende theorieën over de oorsprong van de naam ‘rummy’. Sommigen schrijven het toe aan het Britse slangwoord rum, wat vreemd of apart betekent. Anderen zeggen dat de oorsprong ligt in het spel Rum Poker, of in de populaire drank met dezelfde naam.

Het kaartspel

Rummy wordt gespeeld met één of twee standaard decks van 52 kaarten.

De waarde

De kaarten zijn gerangschikt van hoog naar laag: K – Q – J – 10 – 9 – 8 – 7 – 6 – 5 – 4 – 3 – 2 – A.

Het doel

Het doel van het spel is om alle vier de kaarten van dezelfde waarde te verzamelen.

Kaarten delen

Spelers proberen passende sets te vormen bestaande uit groepen van drie of vier dezelfde, of reeksen van drie of meer kaarten van dezelfde reeks.

Het spel

Beginnend met de speler links van de dealer, trekken spelers ofwel de bovenste kaart van de stapel of nemen de bovenste kaart van de aflegstapel en voegen deze toe aan zijn hand. De speler mag ook op tafel leggen, met de afbeelding naar boven. Als de speler dat niet wil, legt hij één kaart open op de aflegstapel. Als de speler van de aflegstapel heeft getrokken, mag hij die beurt niet dezelfde kaart afleggen.

Afleggen

Een speler mag een of meer kaarten uit zijn hand toevoegen aan elke overeenkomende set die al op de tafel ligt. Dus als er drieën liggen, kunnen ze de vierde drie toevoegen; als 10, 9, 8 worden weergegeven, kunnen ze J, of Q, J, 7 of 7, 6 toevoegen.

Uitgaan

Wanneer een speler al zijn kaarten kwijt is, wint hij het spel.

Als al hun resterende kaarten overeenkomen, mag de speler ze neerleggen zonder af te leggen tijdens hun laatste beurt. Dit beëindigt het spel en er wordt niet verder gespeeld.

Als de laatste kaart van de stapel is getrokken en geen enkele speler is uitgegaan, mag de volgende speler op zijn beurt ofwel de bovenkant van de aflegstapel nemen, of de aflegstapel omdraaien om een nieuwe stapel te vormen (zonder deze te schudden). Ze trekken vervolgens de bovenste kaart. Het spel gaat dan verder zoals voorheen.

De score

Elke speler betaalt aan de winnaar de pip-waarde van de kaarten die nog in hun hand zijn, of de kaarten nu overeenkomende sets vormen of niet. Kaarten met een afbeelding tellen elk voor 10, azen voor 1 en elke andere kaart telt voor de kaartwaarde.

Een speler heeft ‘rummy’ wanneer hij alle kaarten in zijn hand in één keer kwijt is, zonder eerder kaarten te hebben neergelegd of weggelegd. In dit geval betaalt elke andere speler het dubbele – het dubbele van wat de tegenstanders anders zouden moeten betalen.

Patience

Patience is een soort kaartspel dat door één speler wordt gespeeld. Het woord heeft een Franse oorsprong. Het spel wordt gezien als ‘een oefening in geduld’. In Noord-Amerika werd de naam solitaire in de 20e eeuw de meest voorkomende naam.

Het kaartspel

Patience wordt gespeeld met alle 52 kaarten van een standaard kaartspel.

De waarde

De kaarten zijn gerangschikt van hoog naar laag: K – Q – J – 10 – 9 – 8 – 7 – 6 – 5 – 4 – 3 – 2 – A.

Het doel

Het doel van patience is het wegleggen van de kaarten, in volgorde en in kleur, van de aas tot de koning. Het spel is gewonnen wanneer het hele kaartspel is weggelegd.

Kaarten delen

De kaarten worden verdeeld in vier verschillende soorten stapels:

  • Het tableau: de zeven stapels die het belangrijkste speelveld vormen.
  • De hand: de resterende kaarten die niet op het tableau liggen. Vanaf hier worden kaarten volgens de regels in het spel gebracht.
  • De aflegstapel: kaarten uit de hand die niet op het tableau of op de funderingen kunnen worden gelegd, worden open op deze stapel gelegd.
  • De opbouwstapels: vier stapels, één van elke reeks, waarop het dek in volgorde moet worden gebouwd.

Het Tableau wordt gevormd door zeven stapels neer te leggen, van links naar rechts. Leg de eerste kaart met de afbeelding naar boven en deel één kaart met de afbeelding naar beneden voor elk van de volgende zes stapels. Begin opnieuw van links naar rechts en leg een kaart open op de tweede stapel en deel een kaart met de afbeelding naar beneden voor de rest van de stapels. Ga zo door tot op de laatste stapel een kaart open ligt.

De overige kaarten vormen de handstapel. Bij het starten van het spel bevatten de opbouwstapels en de hand geen kaarten.

Het spel

De initiële reeks kan worden gewijzigd door kaarten van het tableau te verleggen. Sommige kaarten van het tableau kunnen in direct worden gespeeld, terwijl andere pas mogen worden gespeeld als bepaalde blokkeringskaarten zijn verwijderd. Bijvoorbeeld, van de zeven kaarten die naar boven op het tableau liggen, als de ene een negen is en de andere een tien, mag je de negen overzetten naar de top van de tien om die stapel in volgorde te bouwen. Omdat je de negen van een van de zeven stapels hebt verplaatst, heb je nu een gesloten kaart gedeblokkeerd; deze kaart kan worden omgedraaid en is nu in het spel.

Als je begint met het bouwen van reeksen, en je een aas ontdekt, moet de aas in een van de opbouwstapels worden geplaatst. De opbouwstapels worden gebouwd op kleur en in volgorde van aas tot koning.

Ga door met het in volgorde verleggen van kaarten op elkaar in het tableau. Als je geen openliggende kaarten meer kunt verplaatsen, kunt u de stapel gebruiken door de eerste kaart om te draaien. Deze kaart kan worden gespeeld in de opbouwstapels of het tableau. Als je de kaart op het tableau of de opbouwstapels niet kunt spelen, verplaats je de kaart naar de aflegstapel en draai je een andere kaart op de stapel om.

Als er een lege plek op het tableau ontstaat door het verleggen van kaarten, kun je hier een koning spelen. Dit is van groot belang bij het opbouwen van het tableau. Deze plek mag dus alleen ingevuld worden met een koning. Het vullen van een veld met een koning kan mogelijk een van de gesloten kaarten op een andere stapel op het tableau deblokkeren.

Ga door met het verleggen van kaarten op het tableau en breng kaarten in het spel vanaf de stapel totdat alle kaarten in reeksen van de juiste kleur zijn opgebouwd. Als dit lukt, win je het spel!

Want to know more about the possibilities?